THUISLAND MONGOLIE

Te gast in het rijk van de nomaden

 

Een uitgestrekt land: de steppe strekt zich uit tot aan de horizon onder een helder blauwe hemel. Mongolië kent geen grenzen. 

Al gauw denken we aan een leven vol ontberingen op arme grond, verbonden met de natuur, alles in de geest van oeroude tradities.


Ook al is het al weer even geleden - haar bezoek aan Mongolië zal Franca Wohlt nooit vergeten: „Het prachtige landschap en ook de vrijheid van de mensen aldaar. Dat is zeer bijzonder, deze onafhankelijkheid en vrijheid.“ In 2008 had deze Berlijnse fotografe de tretford-Wettbewerb ‚Farbe sucht Gesicht‘ gewonnen. De prijs was een fotoreis naar Mongolië.

Na vier maanden voorbereiding landt Franca Wollt in juni 2008 samen met Anne Surlemont van tretford in de hoofdstad Ulaanbataar: „Een absoluut contrast met hetgeen we later op het land en bij de nomaden zien. Daar zijn moderne gebouwen, er wordt ongelooflijk veel gebouwd. Toen we verder reisden, in de natuur, was mijn algemene indruk ongelooflijk mooi.“

Met een terreinwagen gaan we naar het rijk van de nomaden en hun dieren. Een tolk uit Mongolië begeleidt ze tijdens de tiendaagse tour, ze vertaalt, kookt en legt contacten, zoals Franca zich herinnert: „Ze heeft ons meegenomen naar families, waarmee ze contact heeft. Terug in Duitsland heb ik haar mijn foto's van deze families gestuurd, zodat ze die aan hen kan geven. Als herinnering.“ Dit land te mogen zien, de geiten en de mensen te mogen ervaren, was voor beide vrouwen een ware belevenis die nog lang in hun geheugen gegrift zal blijven.

 

Leven met de kudde

Voor de nomaden in Mongolië zijn de dieren hun leven. Paarden, jaks, schapen en geiten leven samen in een grote kudde. Franca Wohlt kreeg inzicht in een compleet andere wereld: „Men is zeer betrokken bij de cyclus van de natuur. Men staat zeer vroeg op met de dieren.“ Bij het aanbreken van de dag melken de herders hun dieren. De taken veranderen met de seizoenen.

In het voorjaar, bij het veranderen van vacht, kammen de nomaden het fijne Kasjmier haar er uit en snijden het lange dekhaar - het haar wordt niet geschoren. De ontmoeting met de Kasjmier geiten stelde het geduld van Franca Wohlts op de proef, want de dieren waren onverwacht schuw en bleven ver weg van haar en de camera.

Ondanks dat zijn indrukwekkende beelden gemaakt. De wolgeit uit Mongolië ziet er heel anders uit dan de bekende Europese geit: Het zijn grote dieren, met prachtig, lang haar en hangoren. Naast de hoogwaardige Kasjmier wol leveren ze vlees, melk, kaas en vet - belangrijke voedingsstoffen voor de bevolking van Mongolië.  

 

 

 

Met geiten en jaks onderweg

Meer dan een derde van de bevolking in Mongolië leeft als de nomaden. Ze behoren tot de laatste primitieve volkeren en brengen het gehele jaar door in de open lucht. De kudde staat in het middelpunt, want deze zorgt voor de overleving. Dit leidt ook tot een diep gevoel van ontzag tegenover de dieren, zoals ze zich herinnert. Op speciale plaatsen leggen de nomaden de schedels van overleden dieren neer, die hen bijzonder dierbaar waren. 

De grote tent, uit meerdere lagen katoendoek, wolvilt en zeildoek, de joert, is het ‚huis‘ van de nomaden en biedt ruimte aan het hele gezin. Om ons te verwelkomen, kregen we thee met boter en zout erin. „Dat smaakt een beetje naar een dunne bouillon. Ik vond het erg lekker, omdat het zo voedzaam is. Het is ook erg goed, lekker warm.“

 

Oranje en blauw - de kleur van de religies 

In de joert is het warm en kleurrijk; oranje is een geliefde kleur in de boeddhistische cultuur. Een andere bijzonderheid is Ovol, de tipi-achtige houtconstructie op stapels stenen, die met blauwe gebedsdoeken zijn omwikkeld. „De doeken kan men in de stad of in een klooster kopen, het brengt geluk ze daar achter te laten en een goede reis. Wanneer men zo'n stapel stenen nadert, rijdt men er meerdere rondjes omheen. Of stapt uit, neemt een steen, legt die erop en loopt meerdere rondjes om de stenen.“ Ovol en offerbomen, die met blauwe doeken worden omwikkeld, stammen uit de sjamanistische cultuur. Deze co-existeert met het boeddhisme. 

 

Koude winters, hete zomers


In de zomer moeten de nomaden tot vier keer verhuizen, zodat het gras kan herstellen: met het gezin, de kudde en joert. Deze wordt snel af- en weer opgebouwd. Jaks trekken de zware wagens, wanneer het gezin geen vrachtwagen bezit. In dit jaargetijde, bij temperaturen tot 30 graden celsius leeft men buiten. In tegenstelling tot de zomer is de winter lang en hard; de mensen en dieren moet temperaturen tot min 40 graden celsius kunnen weerstaan. Ook in deze koude tijden leven de nomaden in hun joert; de dieren blijven buiten. De oven in het midden van de joert is zowel een kachel als een kookplaat.

Ondanks het vele werk en de extreme weersomstandigheden blijven de mensen vriendelijk en gastvrij; ze vertellen veel en lachen graag. Franca Wohlt: „Ik stelde een vrouw aldaar de vraag, of het niet een zeer hard en moeilijk bestaan is, en zij antwoordde, in de stad is het net zo moeilijk, zo niet nog moeilijker.“